Column: ‘Advent – een waargebeurd verhaal’ door Ds. Willemien Lammers
Er was eens, lang geleden, in het noorden van Duitsland een jongen die Johann heette. Hij groeide op in een eenvoudig maar liefdevol gezin. Johann kon goed leren en hij mocht naar school. Maar toen hij 15 was, sloeg het noodlot toe. Zijn vader stierf. Als oudste zoon moest Johann gaan werken. Eerst probeerde hij het met bijles en muziekles zodat hij ook nog naar school kon gaan. Maar het was niet genoeg. Toen hij 18 was, ging hij zonder diploma van school en voltijds aan het werk. Hij werd jongeren-begeleider op een internaat. En naast zijn lange werkweek haalde Johann via het volwassenenonderwijs toch zijn diploma.
Johann geloofde in God in wilde graag in de kerk werken. De kerk zag zijn talenten. Er kwam geld voor de familie van Johan en voor Johan zelf om te studeren. En hij bereikte zijn droom: hij studeerde af als theoloog en mocht zondagsschool-leraar worden in Hamburg. Maar wat hij daar aantrof, tartte elke beschrijving. Het was de tijd van de industrialisering. Mensen trokken naar de stad om in fabrieken te werken. Sociale netwerken vielen uit elkaar. Er was hoge werkeloosheid en de lonen waren schrikbarend laag. Uitkeringen bestonden niet. Voor veel mensen betekende dit schrijnende armoede, wanhopig slechte huisvesting, viezigheid, honger en de ziekte, alcoholisme en geweld. Johann was ontzet. Dat kinderen zó op moesten groeien. Dat kon toch niet.
Johann was nog maar 25 jaar toen hij besloot het roer om te gooien. Hij begon een stichting. In een klein boerenhuisje werden kinderen opgenomen die niet thuis konden blijven. Het bijzondere was, dat het geen traditioneel wees- of armenhuis werd. Johann wilde dat de kinderen contact met hun eigen familie konden houden, en in het huis in gezinsverband konden leven. Zo vormde hij groepen van maximaal 12 kinderen met hun eigen begeleider. De kinderen kregen onderdak en voedsel en ze leerden een vak. En ze vierden samen de feestdagen. Vooral het kerstfeest was voor hen mooi en belangrijk. Ze vroegen in december steeds weer: wanneer is het kerst? Hoe lang nog? En toen bedacht Johann de allereerste adventskrans: hij nam kleine kaarsjes voor werkdagen, en vier grote kaarsen voor de adventszondagen. Die kaarsen gaf hij ook een naam. Hoop, vrede, vreugde en liefde. Johann zette alle kaarsen op een wagenwiel. De krans moest rond zijn, want dat verwijst naar de eeuwige en onophoudelijke liefde van God voor de mensen. En werd versierd met dennengroen, want dat staat voor het eeuwige leven in Christus. Iedere dag mochten de kinderen een kaarsje meer aansteken. En als alle kaarsjes brandden, dan was het kerst.
Elke keer als ik voor mezelf een adventskrans maak, en wanneer ik op de vier zondagen in advent de kaarsjes aansteek, dan denk ik aan die jonge theoloog, die het leven van talloze mensen veranderde. Zijn stichting bestaat nog steeds en helpt nog steeds mensen. Kerst is niet alleen een feest om zelf te genieten. Het is ook een feest om oog te hebben voor de nood van een ander. Op weg naar kerst: leven uit hoop, vrede, vreugde en liefde.
Willemien Lammers.