Column: ‘Veertig dagen’ door Ds. Willemien Lammers
Vorig weekeinde was ik lekker buiten, in de laatste sneeuwpret. En tussendoor zat ik heerlijk comfortabel op de warme bank televisie te kijken. Schaatsen: de wereldkampioenschappen afstanden. Prachtig.
Eén beeld bleef me bij. De NOS liet steeds weer schaatsers zien, die het stadion binnen kwamen lopen. En één van die schaatsers droeg… een kussen. Het zag er uit als een lekker zacht hoofdkussen in een veelkleurige kussensloop. Ik moest er om grinniken. Daar komt zo’n hele stoere en strakke sporter de hal binnen lopen. En draagt een kussentje onder de arm! Ik werd er even blij van. Want u moet weten: ik doe het ook. Wanneer ik ergens anders ga slapen. Of wanneer ik een reis maak. Dan neem ik het liefst mijn eigen hoofdkussen mee. Want dan kan ik me ontspannen, waar of hoe ik ook slaap. Dat is voor mij nou comfort. En voor die ene topsporter blijkbaar ook.
Ik denk dat iedereen wel houdt van comfort. Of het nu die oude spijkerbroek is, die zo lekker zit, en waar je maar geen afstand van kunt doen. Of dat gereedschap waar je zo lekker mee werkt. Of de geur van je ouderlijk huis. Het is gewoon fijn wanneer je kunt ontspannen omdat alles vertrouwd en veilig aanvoelt. Wanneer niets je in de weg zit. En niets je irriteert. En toch. Toch kun je niet alleen maar in het comfort blijven zitten. Soms moet je uit je comfort-zone. Iets nieuws leren. Of nieuwe mensen leren kennen. Een uitdaging oppakken. Want daardoor groei je als mens. Daardoor kom je verder.
Dat geldt zelfs in het geloof. In tegenstelling tot wat veel mensen denken, is geloof niet alleen maar comfortabel. Geloof is niet alleen maar iets waar je je goed bij voelt, of wat je troost wanneer je het moeilijk hebt. Geloof is ook een uitdaging. Er zitten scherpe kantjes aan. Er horen moeilijke vragen bij. Vragen naar het lijden in de wereld en in ons leven. Vragen naar goed en kwaad en de keuzes die je maakt. Vragen naar de zin van je bestaan. Dat zijn vragen waar iedereen in zijn of haar leven voor komt te staan. Gelovige mensen net zo goed.
Wij gaan in de kerk de komende weken even onze comfort-zone uit. We noemen dat: de veertig dagen tijd. Omdat Jezus het zelf ook deed: veertig dagen lang trok hij zich terug in de woestijn om te worstelen met de grote vragen van het leven. Wij gaan de woestijn niet in. Maar we lezen tot aan Pasen verhalen over hoe Jezus dat nou deed: omgaan met goed en kwaad, met lijden, en met de zin van het bestaan. Zodat we er over na kunnen denken hoe dat in ons leven speelt. En kunnen groeien in geloof. En dat doen wij niet alleen: alle christenen over de hele wereld. Veertig dagen – en dan vieren we Pasen. Het feest van nieuw leven en een nieuw begin.
Willemien Lammers