Column: ‘Vies’ door Ds. Willemien Lammers
Wat me nog het meest stoorde, was de timing. Negentien december. Vijf dagen voor kerstavond. Hartstikke druk. Heel onhandig, om dan te gaan hoesten en proesten. Maar het gebeurde wel. Zaterdagmorgen vroeg werd ik wakker omdat ik niesde. En snotterde. En er stond natuurlijk van alles te gebeuren. Want vijf dagen voor kerst. Ik dacht: “Weet je wat? Ik laat me even testen. Dan weet ik zeker dat ik dat virus niet heb. En dan kan ik gewoon aan het werk.”
Het kwam geen moment in mij op dat ik positief zou kunnen testen, maar het gebeurde wel. Zondagmiddag zat ik ietwat beteuterd naar een scherm te kijken. “Dit is natuurlijk geen leuk bericht. Wellicht dat u hiervan even schrikt,” schreef de overheid nog invoelend op haar website. Maar dat veranderde aan de situatie helemaal niets.
Alles bij elkaar heb ik natuurlijk geluk gehad. Heel erg geluk gehad. Ik ben alleen maar een beetje ziek geworden. Hoesten en benauwd. Dat was weliswaar angstig, maar niet erg. Antibiotica en thuis uitzieken. En zo zat ik zat met de kerstdagen voor het eerst in ruim 20 jaar in de pyjama op de bank. Een gekke gewaarwording.
De kerk vierde kerst zonder mij. Dat ging natuurlijk best. Vrijwilligers lazen in de kerkdiensten de teksten voor. En intussen werd er voor mij gezorgd. Mensen boden aan om boodschappen voor mij te doen. Tweede kerstdag stond er ineens iemand in de tuin die daar een bakje stoofpeertjes neerzette. Heerlijk! De kinderen van de kinderkerk kwamen een raambezoek brengen. En deden een mooie kaart in de brievenbus. Beterschap en fijne feestdagen.
Toen ik klaar was met hoesten en het proesten bleef de vermoeidheid. En een warrig hoofd. Naar boven lopen om een boek te pakken. Daar denken: ik kan ook wel even die was wegvouwen. En dan weer beneden op de bank zitten en denken: “maar waarom was ik ook al weer naar boven gelopen?”
Nee, het is een vies virus. Ik heb het nu zelf aan den lijve ondervonden. Zelfs al had ik de aller-lichtste variant. Dit is geen ‘griepje’. Het gekke is: van dat vieze virus vóelde ik me ook vies. Besmettelijk. Alsof ik een beetje stonk. En iedereen maar met een grote boog om mij heen moest lopen. Dat gevoel is gebleven. Hoewel mijn verstand zegt, dat ik nu waarschijnlijk nog wel een soort van immuun ben, en dus veilig voor mijn omgeving, ben ik nóg strenger geworden in de maatregelen. Want ik kan me nu beter voorstellen, dat mensen écht gevaarlijk ziek kunnen worden van dit virus. Oppassen dus. Niemand aansteken.
Ja, ik geef het toe: ik ben de maatregelen ook meer dan zat. Ik verlang naar het voorjaar, naar zon en naar vrijheid. Naar samen zingen en lachen en eten. Maar ik graaf me in en ik denk: volhouden! Dit vieze virus moet zo min mogelijk kansen krijgen. Het is nu persoonlijk. Dat virus moet de wereld uit!
Willemien Lammers