Tijdens de laatste vlindertelling in juli 2020 werden er. In het grootste deel van Nederland weinig kleine vossen geteld. In grote delen van Nederland kwamen ze maar weinig voor. In de tuin aan de Mossel in Middenmeer hebben wij daar geen erg in. Begin augustus telde ik er wel 15. Op een kaartje van de vlinderstichting kun je zien dat er tijdens deze telling in het noorden van ons land wel kleine vossen te zien waren.
Mijn echtgenote en ik hebben een speciale binding met deze vlindersoort. Opa de Roos, de opa van Berry, kende slechts één vlinder en dat was de kleine vos. Als wij dus deze vlinder in onze tuin zien, zeggen wij dat opa op bezoek is. Bij het verschijnen van het boek ‘Dagvlinders van Nederland’ in 2006 vroeg men sponsoren bij een vlindersoort. U snapt dat wij de kleine vos moesten sponsoren.
De kleine vos is een algemene standvlinder die vrijwel overal wordt gezien. Op de kaartjes van Nederland in het boek is te zien dat dit voor 1981-1994 wel klopt, maar dat het in de periode 1995-2003 al minder wordt. Waardoor? De Latijnse naam is Aglais urticae. De soortnaam verwijst naar de waardplant, de
grote brandnetel (Urtica dioica). Wat de naam ‘vos’ betekent bij de vlinders, weet ik niet en ook bij navraag bij de Vlinderstichting kan men mij geen verklaring geven. Een waardplant is een plant waarop de vlinder haar eieren afzet. Brandnetels groeien het best als er veel stikstof in de grond zit. Langs onze wegen zie je veel brandnetels.
Op het moment dat ik dit schrijf (8 augustus 2020) is er een hittegolf en ik geniet van mijn twee vlinderstruiken. De meeste vlinders zijn hier de kleine vossen. Ze mogen van ons lang blijven.