Als het wat langer licht blijft ’s avonds dan zie je plotseling bepaalde planten de kop opsteken. In mijn tuintje let ik dan op winterakonieten, krokusjes en sneeuwklokjes. Ze komen niet in groten getale voor in de tuin, maar zodra ik het geel van de winterakonieten ontdek, weet ik dat nu ook de sneeuwklokjes snel komen en daarna de krokusjes.
Dit jaar, 2020, hebben wij nog geen winter gehad. Een keer of twee heb ik aan de afvalcontainers gemerkt dat er even vorst was. De deksels zaten dan een beetje vast. En zo zag de eerste voorjaarsbloemen al eind januari. Hoe gelukkig kun je ervan worden? Heel gelukkig. Deze voorjaarsbode is familie van de boterbloem, de ranonkelachtige. Samen met het sneeuwklokje behoren ze ook tot de stinzenplanten. In het Fries is een Stins een stenen huis met daaromheen een redelijke tuin. In zo’n tuinen bloeien dan allerlei planten in het voorjaar. Het zijn allemaal bolgewassen.
De naam stinzeplant werd aan het eind van de 18e eeuw bedacht naar aanleiding van de stinzeblomkes die de inwoners van Veenwouden aan het Haarlems Klokkenspel gaven. Pietje Feenstra (†), eens bij de eerste inwoners van Kreileroord, vertelde mij over deze plan en wij namen haar mee naar Corjum, want daar in het Cornjummerbos stonden deze planten. De klas waar zij inzat, ging altijd naar deze planten kijken in het Voorjaar. Pietje oogde er nog gelukkig van, net zoals de auteur van dit stukje bij het zien van de eerste voorjaarsbloemen in zijn tuin.