Onderzoekers waarschuwen: ‘Impact windturbines op vogelsterfte onderschat’
NOORD-HOLLAND – Vogelsterfte door windmolenparken hebben op langere termijn grotere gevolgen voor de vogelpopulaties dan gedacht. Sommige populaties zoals lepelaars en grutto’s kunnen binnen tien jaar tot de helft afnemen. Dat blijkt uit onderzoek van de Wageningen Universteit (WUR). De overheid wil binnen enkele jaren het aantal windmolens fors uitbreiden op land en op zee.
Vogels kunnen tegen de rotorbladen van windturbines vliegen, met dodelijke afloop. Volgens de Wageningen Universiteit wordt de sterfte onder vogels door windmolens zwaar onderschat onder de huidige normen en besluitvorming voor windmolenparken. Zelfs als het aantal vogelslachtoffers door windmolens acceptabel is onder de huidige regelgeving, dan nog zijn de gevolgen lang niet altijd verwaarloosbaar zoals eerder was aangegeven, waarschuwt onderzoeker Ralph Buij bij NH Nieuws.
Onderzoekers hebben gekeken wat de gevolgen van windparken zijn voor de populaties van onder meer spreeuwen, bruine kiekendieven, grutto’s, lepelaars en visdiefjes. Een kleine toename van de sterfte binnen 10 jaar kan leiden tot een afname van de populatie van 2 tot 24 procent. Bij een grote toename van vogelslachtoffers kan het – afhankelijk van de soort – oplopen tot bijna 80 procent.
Onderzoeker Buij erkent dat het grove schattingen zijn: “We stellen een alternatieve en eenvoudige methode voor om de effecten van extra sterfte door windturbines op vogelpopulaties beter te bepalen. Nu wordt sterfte vaak alleen geschat rond een individueel park, maar vogelpopulaties komen steeds meer turbines tegen in het landschap.”