Veilig paling onderzoeken bij sluis Den Oever
DEN OEVER – Bij de sluis in Den Oever meten onderzoekers al meer dan 80 jaar hoe het gaat met de glasaal (babypaling) in Nederland. De werkzaamheden aan de Afsluitdijk zetten dat onderzoek onder druk. Gelukkig bieden boten en een nieuwe detectiemethode uitkomst.
Sinds de jaren 80 is de palingpopulatie flink afgenomen. Een onderzoek waar dat uit blijkt, is dat van Wageningen Marine Research (WMR) bij de sluis in Den Oever. Al sinds 1938 volgen onderzoekers daar de glasaal, oftewel babypaling. Die glasaal komt uit het ei in de Sargassozee – helemaal aan de andere kant van de Atlantische Oceaan – en zwemt dan maar liefst 6.000 kilometer om via de sluis in Den Oever naar onze zoete binnenwateren te gaan. Met steekproeven bepaalt WMR elk voorjaar hoeveel glasaal er bij de sluis aankomt in vergelijking met eerdere jaren, vertellen WMR-onderzoekers Ben Griffioen en Tessa van der Hammen.
Visstand en waterkwaliteit
Deze zogeheten glasaalmonitoring vindt plaats in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en wordt bij de ‘International Council for Exploration of the Sea (ICES)’ gebruikt om de palingstand van Europa te bepalen. Het onderzoek is onder meer belangrijk om het effect te meten van maatregelen die ontwikkeld zijn om verdere achteruitgang van de paling te voorkomen en de soort te helpen om weer in aantal toe te nemen. Bovendien geeft het onderzoek bij Den Oever inzicht in de algemene visstand en het succes van vismigratiemaatregelen. En dat is weer een belangrijke graadmeter voor de waterkwaliteit. Glasaalmonitoring is daarom ook belangrijk voor het werk van Rijkswaterstaat om de waterkwaliteit te verbeteren volgens de Europese Kaderrichtlijn Water.
Aantal palingen laten toenemen
De maatregelen om het aantal palingen weer te laten toenemen, staan in de Europese Aalverordening en het Nederlandse Aalherstelplan, legt van der Hammen uit. ‘Sinds 2009 is het bijvoorbeeld verboden om in de herfst op paling te vissen, moeten recreatieve vissers alle gevangen paling terugzetten, en wordt er glasaal uit Frankrijk in Nederland uitgezet. Later is ook nog bepaald dat er niet meer op aal gevist mag worden in de grote rivieren, omdat de vis daar te vervuild is om te eten. Daarnaast wordt er gewerkt aan migratiemogelijkheden bij barrières. Een goed voorbeeld daarvan is de nieuwe vismigratierivier bij Kornwerderzand, die niet alleen paling, maar ook andere soorten zal helpen om langs barrières te migreren. Al deze maatregelen samen moeten ervoor zorgen dat er meer palingen terug kunnen naar de Sargassozee om daar te paaien.’
Standaardmethode: kruisnet
Om de trend van de palingstand goed te kunnen volgen, monitoren de onderzoekers de glasaal al sinds 1938 op dezelfde manier en op dezelfde plaats. Griffioen: ‘Bij de sluis trekken vissers van ’s avonds tien tot ’s morgens vijf uur op elk uur een zogeheten kruisnet van ongeveer 1 bij 1 meter uit het water en tellen de glasaal die ze daarmee bovenhalen. Glasaal is namelijk vooral in het donker actief.’ Maar de werkzaamheden aan de Afsluitdijk gooiden roet in het eten: de kruisnetbemonstering leek voorlopig niet door te kunnen gaan. Het is namelijk niet veilig om hiervoor ’s nachts het bouwterrein op te gaan.
Nieuwe methode: detectoren
Er is wel een alternatieve methode om het onderzoek uit te voeren: met ‘glasaaldetectoren’, ontwikkeld door Visserij Service Nederland en Bureau Waardenburg. Dit is een vangtuig waar de glasaal heen gelokt wordt met een zoetwaterstroom. Griffioen: ‘Die kunnen we twee keer per week overdag legen. Met deze methode hebben we vorig jaar voor het eerst gemeten. Het bleek inderdaad goed mogelijk om op deze manier glasaal die langs de kust opduikt te volgen.’ Deze onderzoeken gaan dan ook door, al moeten sommige detectoren door de werkzaamheden op een andere plaats komen. Het is de bedoeling dat de resultaten uiteindelijk vergeleken worden met de jarenlange kruisnetmetingen. Maar daarvoor zijn meer parallelle gegevens nodig van zowel de kruisnetten als de glasaaldetectoren.
Veilig meten vanaf de boot
Gelukkig hebben de onderzoekers van Wageningen Marine Research in goed overleg met Levvel en Rijkswaterstaat een manier gevonden om ook de kruisnetmethode te blijven gebruiken, nu er nog onvoldoende vergelijkingsmateriaal is van de glasaaldetectoren. Daarbij werken de vissers vanaf een grote boot, zodat ze het bouwterrein niet op hoeven. Dat kan alleen niet op het moment dat de sluis gebruikt wordt om water te spuien. Daarom moeten de onderzoekers goed overleggen met de sluismeesters en de Centrale Meldpost IJsselmeergebied. Zo heeft WMR in 2020 van 1 april tot 1 juni toch metingen kunnen doen en blijven de onderzoekers de glasaal veilig volgen.