GeschiedenisNieuwsWieringermeer

De Wieringermeer: 91 jaar jong

WIERINGERMEER – Op 21 augustus 2021 is het 91 jaar geleden dat de Wieringermeer werd drooggelegd. Plannen hiervoor werden al in 1667 geopperd door Hendrik Stevin, een zoon van Simon Stevin ( een Vlaams wiskundige, natuurkundige en ingenieur).

Zijn voorstel om de zeestraten tussen Noord-Holland, de Waddeneilanden en Groningen met dijken af te sluiten en de overgebleven waterplas droog te malen, waardoor er veel landbouwgrond zou worden gewonnen, bleek technisch niet uitvoerbaar. Toch zou zijn plan later nog velen inspireren. Van 1848 tot 1867 kwamen er diverse plannen voor de drooglegging, maar al deze plannen haalden het niet.

In 1869 riepen enkele Noordhollandse waterschappen de Wieringermeercommissie in het leven, met de bedoeling een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheden tot indijking van het Wieringermeer. Ze stelden allereerst een onderzoek in naar de kwaliteit van de droog te leggen gronden. Nadat bleek dat die kwaliteit uitstekend was, werkte de commissie verder aan een inpolderingsplan. Op basis van dit plan diende de commissie in 1877 bij de regering een concessieaanvraag in. De provincie Noord-Holland stelde hiervoor een subsidie van 750.00 gulden in het vooruitzicht, maar de regering bleef in gebreke. In 1885 werd de Wieringermeercommissie ontbonden.

Ir. W.F. Leemans, 1876

In 1870 kwam er opnieuw een plan, gemaakt door dhr. Kooy. Het was het eerste plan waarin een dijk van Wieringen naar Friesland werd aanbevolen. Dit plan was ontzetten populair bij de omliggende provincies die het zoetwaterbekken dat zou ontstaan wel zagen zitten. In 1875 presenteerde dhr. Leemans een plan waarin een grote polder tussen Enkhuizen en Kampen bedacht was. In dat zelfde jaar besloot de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken Jan Heemskerk dat het plan tot drooglegging door de staat moest worden gerealiseerd. In 1877 werd er een wetsvoorstel ingediend om het plan van Leemans uit te voeren, maar snel daarna kwam er een nieuwe regering die het plan weer verwierp.

Toch hield de Zuiderzee de gemoederen flink bezig en kwam men tot de conclusie dat de Zuiderzee te gevaarlijk werd. Daarom werd in 1886 de Zuiderzeevereniging opgericht om te onderzoeken of drooglegging haalbaar was. Cornelis Lely trad als ingenieur in datzelfde jaar in dienst als assistent. Hij deed veel onderzoek en ontwierp in totaal acht rapporten waarin hij zijn eigen inpolderingsplannen uitwerkte, deels geïnspireerd op de plannen van Hendrik Stevin en Leemans.

Jacob Maarten van Bemmelen

Daarbij baseerde hij zich op de reeds in 1866 en 1875 verrichtte bodemonderzoeken en het onderzoek dat de Leidse chemicus Jacob van Bemmelen in 1880 nog voor de Wieringermeercommissie had verricht. In 1891 voltooide hij zijn plan.

In datzelfde jaar stapte Lely uit het dagelijks bestuur van de Zuiderzeevereniging omdat hij benoemd was tot minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid. Omdat vijf van de acht leden van het nieuwe kabinet Tienhoven lid waren van de vereniging, had het bestuur goede hoop dat dit kabinet de realisering van de Zuiderzeeplannen dichterbij zou brengen.

Op 8 september 1892 riep Lely een staatscommissie in het leven met als opdracht te onderzoeken of een afsluiting en droogmaking van de Zuiderzee, zoals door de Zuiderzeevereniging was voorgesteld diende te worden ondernomen. Met dit besluit werd de fase van plannenmakerij definitief afgesloten. Nu werd het plan van Lely onderwerp van een politiek debat.

De staatscommissie die zich met dit plan van Lely bezig hield, kwam uiteindelijk tot aanbevelingen ten aanzien van de locatie van de Afsluitdijk, uitwateringssluizen enz. Tevens werd geconcludeerd dat de aanleg van de afsluitdijk niet door particuliere ondernemingen kon worden gedragen. Ook de droogmaking en exploitatie van de Zuiderzeegronden werd door de Staat gedaan.

Cornelis Lely

De aanbevelingen die de commissie deed moesten worden vertaald in een wetsvoorstel. Dit voorstel moest met succes in de Tweede Kamer worden verdedigd, maar aan deze voorwaarde werd in 1894 niet voldaan. Kort na de publicatie van het rapport viel het kabinet. Voor Lely’s opvolger hadden de Zuiderzeeplannen geen prioriteit. Pas in 1913, toen Lely inmiddels voor de derde maal minister van Waterstaat was, werd de inpoldering opgenomen in het regeringsprogramma, ondanks de aanhoudende protesten vanuit de visserijsector.

Uiteindelijk werd na de stormvloed van 1916, waarbij meer dan 50 doden vielen en grote delen van Nederland onder water kwamen te staan, definitief besloten de Zuiderzee af te sluiten. Door de Eerste Wereldoorlog was er voedseltekort ontstaan en de behoefte aan nieuwe landbouwgrond was zodoende nog verder toegenomen. Twee jaar later ging het parlement akkoord, waarna de Zuiderzeewet werd aangenomen.

Op 29 juni 1920 startte het grootste waterstaatkundige bouwwerk dat Nederland tot dan toe kende. Er werd begonnen met de Korte Afsluitdijk of de Amsteldiepdijk, de dijk die het eiland Wieringen verbond met het vaste land. Bij dat project werd nuttige ervaring opgedaan die later van pas kwam bij de aanleg van de Afsluitdijk. De bouw duurde 4 jaar.

Toen in 1923 Colijn minister-president werd kwam er pas echt goed schot in de zaak. Colijn was als boerenzoon erg geïnteresseerd in de landbouwgronden die zouden voortkomen uit de nieuwe polders. Hij stelde een commissie samen met aan het hoofd dhr. Lovink. In 1924 bracht deze commissie een rapport uit waarin werd gewezen op de snelle bevolkingsgroei en de dringende behoefte aan landbouwgronden. Op basis hiervan werd er besloten vaart te maken met de inpoldering.

Bouw van gemaal Lely. [onbekend] / collectie Regionaal Archief Alkmaar / 1516_0009_0015.
Met de aanleg van de Wieringermeerpolder werd in 1927 begonnen. Bij het droogmaken werd gebruikgemaakt van gemaal Lely, een elektrisch gemaal bij Medemblik. De start van de bouw van dit gemaal was begonnen in februari 1928. Ten zuiden van Den Oever werd op Wieringen gemaal Leemans gebouwd, een dieselgemaal.  De Wieringermeer was geheel omdijkt maar nog niet leeg. Op 10 februari 1930 werden de pompen in gebruik gesteld en op 21 augustus 1930 was de Wieringermeer droog.

In eerste instantie zou de Afsluitdijk eerst worden gerealiseerd maar omdat er grote behoefte was aan landbouwgrond werd de aanleg van de polder versneld. De dijk werd dus in de Zuiderzee aangelegd en moest daarom ook zwaarder worden uitgevoerd. De polder is daarom geen IJsselmeer polder maar de enige Zuiderzeepolder. Ruim twee jaar later, in 1932, was de Afsluitdijk gereed.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Laat meer zien
Back to top button